Tegen de dreigende duisternis van een naderende storm beweegt een eenzame ijsbeer zich over de bevroren uitgestrektheid van Spitsbergen. Zijn witte vacht vormt een scherp contrast met de diepe, broeierige lucht – een etherische figuur in een buitenaards landschap. De storm kolkt in de verte, een kracht zo ongetemd als de beer zelf. Maar hij beweegt met rustig vertrouwen, een meester van deze fragiele en meedogenloze wereld. Dit is het Noordpoolgebied op zijn rauwst – ruw, surrealistisch en adembenemend mooi.